Le commun se esmeut. Een onderzoek naar het politieke optreden van het “gemeen” in het kader van de Gentse opstand (1379-1385)

Jelle Haemers & Dries Merlevede, Le commun se esmeut. The Politics of the “ Commons” in the Ghent Revolt of 1379-1385. This article studies popular politics in the late medieval city, using the Ghent revolt of 1379-1385 as a case study. The anonymous crowd in the Flemish cities, which often participated in urban revolts, is known in the sources as “ het gemeen” or “ le commun”, highly similar to “ the commons” in the English sources. This philological and historical study on the origins and the use of these words reveals that these terms, not only etymologically, but also historically, refer to the tax-paying community in the city on the one hand. On the other, “ het gemeen” refers to social groups which were excluded from the political decision-making process in the city. But the point of reference of these terms changed in the course of the later Middle Ages. In the thirteenth century, wealthy merchants and craftsmen were regarded as “ the commons”, while in the fifteenth century, when these groups had gained power in the city, only artisans were seen as “ het gemeen”. In contrast to what some medieval chroniclers want us to believe, these artisans were not an angry mob which was driven by emotional impulses when it rebelled. This article shows that sophisticated ideas on politics inspired the collective actions of artisans. The “ commons” consistently fought for both the defence of privileges and certain customs as well as the right to participate in urban affairs. These “ common” issues led to a massive participation of the crowd in urban revolts, which explains their intensity and frequency in late medieval Flanders.Jelle Haemers & Dries Merlevede, Le commun se esmeut. La politique du “ commun” pendant la révolte gantoise de 1379-1385. Dans cet article – une étude philologique et historique des sources et chroniques concernant la révolte de la ville de Gand contre le comte de Flandre pendant les années 1379-1385 –, nous examinons la signification exacte des mots et des expressions qui ont été utilisés pour définir la foule anonyme qui a participé aux nombreuses révoltes urbaines dans le comté de Flandre au Bas Moyen Âge. Le contenu du terme «commun » («g(h) emeen » en néerlandais) a évolué au cours des XIVe et XVe siècles. Comme l’étymologie du mot «commun » l’indique, ce terme était utilisé, d’une part, pour décrire tous les habitants d’une ville qui payaient des impôts afin d’en permettre le bon fonctionnement, d’autre part – et c’est le contexte des sources qui nous en informe – ce mot réfère aussi aux groupes qui étaient exclus du pouvoir politique dans les villes des anciens Pays-Bas méridionaux. Comme le contexte politique de ces villes changeait constamment, la signification des termes «commun » et «g(h) emeen » a évolué également. Alors que dans les années 1280 les sources rangent aussi les riches marchands en lutte pour obtenir le droit à la participation politique parmi le «commun » des villes, au XVe siècle, par contre, seuls les artisans urbains sont qualifiés de la sorte. D’ailleurs, contrairement à ce que les chroniques médiévales veulent faire croire à leurs lecteurs, ces foules dites «révolutionnaires » n’étaient pas poussées par des émotions impulsives, ni par une colère irrationnelle quand elles contestaient des décisions politiques prises par les élites urbaines, mais par des idées politiques claires et sophistiquées. Le «commun » des villes a ainsi lutté pour maintenir les privilèges et coutumes qu’il avait acquis au cours des ans et pour participer de façon permanente aux institutions politiques urbaines. Cet idéal commun et la conviction qu’il pouvait être atteint expliquent non seulement la fréquence mais aussi l’intensité des révoltes urbaines dans l’ancien comté de Flandre au Bas Moyen Âge.Dit artikel onderzoekt de rol van de “ massa” in de politieke geschiedenis van de laatmiddeleeuwse stad in het kader van een bronnenonderzoek naar de Gentse opstand van 1379-85 tegen de Vlaamse graaf. De gewone man, met name de anonieme handwerker die aan vele opstanden tegen politieke beslissingen van de stedelijke elite heeft deelgenomen, wordt vaak als “ het gemeen” in de bronnen omschreven. Een filologische en historische studie naar het ontstaan en het gebruik van dit begrip in latere eeuwen toont aan dat het “ gemeen” enerzijds sloeg op de volledige stedelijke bevolking die belastingen betaalde om de stad te kunnen besturen. Anderzijds doelt het begrip op die bevolkingsgroepen in de stad die van de politieke macht uitgesloten waren. Aangezien dat in de loop van de late middeleeuwen steeds andere groeperingen waren, verschoof het referentiepunt van het begrip samen met de veranderende politieke geschiedenis van de Nederlanden. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, had het “ gemeen” zelfbewuste politieke ideeën over hoe een stad diende bestuurd te worden. Het voornaamste strijdpunt in politieke conflicten, zoals de Gentse opstand, was in de eerste plaats het behoud van privileges en de instandhouding van verworven rechten en gewoontes. Dit was een gemeenschappelijke strijd, die door grote lagen van de bevolking werd gedragen ; een opvallende vaststelling die de intensiteit en de frequentie van dergelijke conflicten verklaart.Haemers Jelle, Merlevede Dries. Le commun se esmeut. Een onderzoek naar het politieke optreden van het “gemeen” in het kader van de Gentse opstand (1379-1385). In: Revue belge de philologie et d'histoire, tome 88, fasc. 2, 2010. Histoire médiévale moderne et contemporaine. pp. 177-204